woensdag 15 april 2015

DUO Interview met Mieke van Riel

Samen met Mieke, ook werkzaam op het Hooghuis Zuid/West, heb ik gesproken over de ontwikkelingen die aanstaande kunnen zijn op onze school.
Mede door de scenario's die haar leergroep heeft bekeken en de scenario's die onze leergroep heeft uitgewerkt bracht dat een interessant gesprek op. Hieronder een verslag van dat interview:

Dubbelinterview tussen Michel Schreuders en Mieke van Riel

Om de mogelijkheden voor het door Pooh gekozen toekomstscenario (virtuele netwerkschool) in beeld te brengen voor onze eigen organisatie hebben Michel en ik samen gezeten en gesproken over deze mogelijke ontwikkelingen. De belangrijkste punten uit dit gesprek zijn samengevat in onderstaand stuk.

Toelichting scenario en aansluiting bij bestaande ontwikkelingen
Dit gekozen scenario ligt nog ver weg van het huidige onderwijs op Het Hooghuis.  Zo is er in het gekozen scenario geen sprake meer van traditionele schoolgebouwen en wordt het onderwijs volledig digitaal aangeboden. De lerende stelt, in samenwerking met zijn leercoach, zijn eigen onderwijstraject samen door middel van leervouchers. Er wordt niet toegewerkt naar eindtermen, maar er wordt gekeken naar voortgang en ontwikkeling van de leerling. De leerling kan na het behalen van een aantal basiscompetenties verder leren door het inzetten van de leervouchers. In de personal learning environment wordt de voortgang opgeslagen en in beeld gebracht. Dit is op dit moment echt nog toekomstmuziek.
Momenteel wordt er op Het Hooghuis meer gewerkt met digitale middelen. Dyslecten kunnen toetsen digitaal maken met behulp van Claroread (voorleessoftware), er wordt gewerkt met een Elektronische Leer Omgeving (ELO, It’s Learning). Op de ELO wordt niet alleen huiswerk genoteerd, er worden ook extra oefeningen opgezet, er zijn links te vinden naar e-packs die bij de methode horen en je kunt als docent filmpjes en internetpagina’s als ondersteuning aanbieden aan de leerling. Het gebruik hiervan is op dit moment wisselend. Elke collega maakt gebruik van de agenda-functie en geeft het huiswerk digitaal op. De overige mogelijkheden worden benut zoals de docent dit wil, het verschil hierin is groot. De e-packs kunnen gebruikt worden om het leren meer aan te passen op de leerlingen en beter te kunnen differentiëren. Dit wordt nog niet op grote schaal toegepast.
Ondanks dat er nog niet enorm veel gebruik wordt gemaakt van de digitale mogelijkheden op Het Hooghuis, sluiten deze digitale ontwikkelingen wel aan bij het gekozen scenario.
Behalve het digitale (viruele) stuk uit het toekomstscenario is er ook sprake van een netwerkschool, waarbij het leeraanbod wordt afgestemd met het bedrijfsleven. Dit gebeurt op dit moment binnen de organisatie ook. Er zijn binnen vrijwel alle praktijkafdelingen contacten en projecten die zijn gericht op dit bedrijfsleven of de verzorgende sector. Naast deze projecten lopen leerlingen ook stagen in de bedrijven en instellingen en blijven zo de contacten tussen school en bedrijven ook duidelijk zichtbaar.
Mogelijkheden en adviezen
Voor mezelf zie ik voldoende mogelijkheden in de weg naar het toekomstscenario. Ik volg digitale ontwikkelingen zoveel mogelijke en probeer deze toe te passen in de praktijk binnen de faciliteiten die beschikbaar zijn. Deze kennis kan ik delen met collega’s, waardoor zij hier enthousiast over raken en dit ook toe gaan passen in de praktijk. Door de huidige mogelijkheden te gebruiken en steeds te blijven zoeken naar nieuwe mogelijkheden komt het toekomstscenario dichterbij. Digitale techniek kan gebruikt worden om het leren meer gepersonaliseerd te maken en beter af te stemmen op de leerling.
Docenten zullen meer op het digitale vlak moeten professionaliseren en hierdoor meer kennis en vaardigheden ontwikkelen om te kunnen omgaan met de digitale vernieuwingen. Ook de rol als docent zal gaan veranderen in het toekomstscenario. In plaats van dat je frontaal les geeft aan een klas, heb je een aantal studenten onder je die je begeleid in het inzetten van de leervouchers en in hun persoonlijke ontwikkeling. Je bent als docent veel meer coach en ook hiervoor zal professionalisering nodig zijn.
Vanuit de organisatie zijn er ook een aantal ontwikkelingen nodig om het toekomstscenario te kunnen realiseren. Ook hier ligt deze ontwikkeling vooral op digitaal gebied. Zo zal de organisatie ervoor moeten zorgen dat er voldoende faciliteiten zijn. Bring Your Own Device (BYOD), oftewel het meenemen van je eigen device om te gebruiken binnen de organisatie, staat nog in de kinderschoenen. Een kleine groep docenten is hiermee gestart, maar dit is nog niet op grote schaal ingevoerd. Hierdoor worden de volledige mogelijkheden van digitale leermiddelen nog niet benut en gebeurt dit vrijwel alleen door het opgeven van huiswerk, omdat de faciliteiten er op dit moment simpelweg niet zijn.
Aansluiting vervolgonderwijs
De aansluiting op het vervolgonderwijs zal met het toekomstscenario alleen maar beter worden. De leerling heeft zijn eigen personal learning environment waarin de ontwikkeling wordt bijgehouden. Het onderwijs is in de virtuele netwerkschool gepersonaliseerd en dus zal de aansluiting beter zijn afgestemd op de individuele leerling dan nu het geval is. Ditzelfde geldt voor de toelevering vanuit de basisschool. Door het personal learning environment van de leerling kun je als leercoach precies zien welke ontwikkeling de leerling heeft doorgemaakt en op welke vlakken de leerling nog extra begeleiding nodig heeft.
Maatschappelijke ontwikkelingen
Om het toekomstscenario zoals dit door Pooh is beschreven werkelijkheid te laten worden, zal er in de maatschappij veel moeten veranderen. Zo zal het traditionele onderwijssysteem losgelaten moeten worden. In het toekomstscenario is er geen sprake meer van klassen, niveaus, scholen en diploma’s. Dit staat eigenlijk haaks op hoe het huidige onderwijssysteem is ingericht.
Stappen vanuit verschillende perspectieven
Leerlingperspectief: vanuit de leerling zullen er meerdere stappen gezet worden. Hij wordt actiever in de vormgeving van zijn leerproces. Waar hij nu ‘achterover hangt’ en de docent laat bepalen wat er geleerd wordt, zal dit in de virtuele netwerkschool niet meer kunnen, de leerling bepaalt namelijk zelf wat hij nog meer wil leren. De verantwoordelijkheid komt dus meer bij de leerling te liggen.
Docentperspectief: vanuit de docenten zullen de stappen vooral gezet worden op het digitale vlak. Hier kunnen de innovators en early adopters van een organisatie een rol in spelen. Docenten die voorlopen op het gebied van ICT in het onderwijs kunnen de anderen meenemen in de ontwikkelingen. Hierbij is het wel van belang dat dit op een tempo gaat dat de docenten met minder ICT-skills ook kunnen volgen, om ervoor te zorgen dat zij niet afhaken. Ook de verandering van docent naar leercoach zal op eenzelfde wijze plaats moeten gaan vinden.
Organisatieperspectief: ook hierin moeten stappen gezet worden. De digitale ontwikkeling van docenten moet een plek krijgen binnen de organisatie. Er zal een cultuuromslag plaats moeten vinden van een familiecultuur naar een adhocatiecultuur, zodat er meer ruimte is voor ontwikkeling en vernieuwing.
Conclusie
Om echt zover te komen als de virtuele netwerkschool is momenteel nog toekomstmuziek. Vanuit de maatschappij zal het onderwijssysteem aangepast moeten worden om ruimte te maken voor dit toekomstscenario. Tot die tijd kan het virtuele deel van het scenario wel verder ontwikkeld worden. Het Hooghuis kan stappen zetten richting de personalisering van het onderwijs, zodat het onderwijs beter is afgestemd op de leerling. Daarnaast zal de ICT-ontwikkeling een vaste plek moten krijgen binnen de organisatie, maar ook bij de docenten en de leerlingen. De organisatie moet zorgen voor de faciliteiten en de docenten en de leerlingen voor de invulling van het gebruik van ICT.
Op deze manier kunnen de eerste stappen naar een virtuele netwerkschool al op korte termijn gezet worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten