Quest 2 4 Scenario’s voor het
vmbo bb en kb. Met als drijvende krachten leerling/docent gestuurd en plaats
afhankelijk/onafhankelijk.
De 4 scenario's zoals in Quest 2 gevraagd worden zijn hier beschreven.
Lees het door en je mag het van feedback voorzien.
Lees het door en je mag het van feedback voorzien.
Quest 2 4 Scenario’s voor het
vmbo bb en kb. Met als drijvende krachten leerling/docent gestuurd en plaats
afhankelijk/onafhankelijk.
Hieronder worden 4 scenario’s beschreven
waar het vmbo onderwijs voor BB (basisberoeps) en KB (kaderberoeps) voor de aankomende
termijn, 10-15 jaar, naartoe kan groeien.
Voordat ik aan de 4 scenario’s begin
beschrijf ik een aantal onzekere situaties waardoor de 4 scenario’s voor het specifieke vmbo niet
meer gelden. Deze onzekere situaties kunnen ervoor zorgen dat het huidige vmbo
in 2030 verdwenen is en daardoor ook de 4 scenario’s niet meer mogelijk zijn.
In dat geval kunnen de scenario’s gelezen worden voor het VO in het algemeen.
Onzekere situaties:
-
Verschuiven van vmbo kb en bb
naar po-mbo onderwijs. Hierdoor gaat een leerling wellicht in één gebouw vanaf
2e levensjaar naar school tot 21e levensjaar en heeft dan
een basisschool met praktische beroepsopleiding (max mbo) erachteraan gevolgd.
-
Verdwijnen van vmbo kb en bb. Dat
het onderwijs verandert in een highschool model waardoor een leerling na het po
een algemene route volgt naar een beroepsopleiding zonder tussenkomst van een
praktische richting.
-
Upgraden van vmbo kb en bb. Kb en
bb routes worden meer theoretisch gemaakt naar vmbo-t model. Geen enkel
praktijkvak meer maar elke leerling een vmbo-t route op 3 niveaus
(laag-middel-hoog). Hierdoor komen leerlingen allemaal met hetzelfde
vakkenpakket, op 3 niveaus, aan het einde van het vmbo en kunnen daarna op 3
niveaus doorstromen naar het mbo.
-
Ontstaan van praktijk vmbo
scholen op kb en bb niveau. Vmbo-t blijft bestaan en daarnaast komen ambachtsscholen
die de huidige kb en bb leerlingen een praktijkrichting aanleren ter
voorbereiding op mbo.
LB RB
LO RO
Definities voor vmbo van de 4 onderdelen:
Plaats onafhankelijk leren:
In 2030 is de mogelijkheid, technisch
gezien, om plaats (en tijd) onafhankelijk te leren. Die mogelijkheid is er
namelijk nu al dus zal verder uitgebreid worden. Voor het vmbo kan dit
betekenen dat leerlingen wanneer zij kunnen en willen vakken volgen die zij op
dat moment nodig hebben. Diploma’s zijn waarschijnlijk opgeheven en vervangen
door examenvakken die nodig zijn voor een mbo vervolgopleiding. Bepaalde vakken
bieden toegang tot de vervolgopleiding dus moeten behaald zijn in het VO. Naast
de examenvakken zijn er de examenvaardigheden die op niveau moeten zijn voordat
er tot vervolgopleiding toegelaten wordt. Waar deze vakken en vaardigheden
gevolgd worden is niet bepaald. In 2030 is plaats onafhankelijk leren een
noodzaak zoals van der Klink (2010) en Maier & Schmidt (2007) aangeven. Vormen
van leren die flexibel en just-in-time kunnen worden ingezet zijn noodzakelijk volgens
van der Klink (2010) en Maier en Schmidt (2007). Het vmbo is ook plaats
onafhankelijk doordat er in 2030 veel informeel geleerd wordt en deze vorm van
leren een onderdeel is van de geïntegreerde vorm van de vmbo examenvakken. Innovaties
vragen om vormen van leren die meer geïntegreerd zijn in de dagelijkse
werksituatie. Met name meer informele vormen van leren die in de werksituatie
zijn ingebed zijn kansrijk om bij te dragen aan de versterking van het
innovatief handelen (De Jong, 2010; Sloep et al, 2011b; Schulz & Stamov,
2010). Het huidige blended learning met klassikaal e-learning is verschoven
naar blended learning met formeel en informeel leren door elkaar (Sloep, 2012).
Het plaats onafhankelijk leren door de vmbo
leerling bestaat uit dat de leerling kan kiezen waar hij leert. Het kan in een
schoolgebouw, het kan thuis, het kan op een werkplaats of instelling of zelfs
in een ander land.
Plaats afhankelijk leren:
De leerling volgt in 2030 de examenvakken in
een (school)gebouw, op bepaalde tijden. Het in groepen samen leren is
uitgebouwd tot een wetenschap. Leerlingen werken samen aan vakken en leren van
elkaar, ondersteund door docenten die meerdere kleine groepen aanstuurt. De 21
century skills zijn in dit gebouw leidende voorwaarden omdat leerlingen
hierdoor beter worden voorbereid in de examenvaardigheden die nodig zijn voor
doorstroming naar mbo. De school draagt bij aan de ontwikkeling van actief
democratisch burgerschap bij jongeren door een oefenplek te zijn waar zij
kunnen leren wat het betekent te participeren in democratische praktijken
(Veugelers, 2010). Discussie in de klas tijdens reguliere lessen over
maatschappelijke kwesties kan zo’n democratische praktijk zijn waar veel leerlingen
actief aan kunnen deelnemen (Hess, 2009). Discussie wordt gezien als een
essentieel onderdeel van de democratische samenleving (Althof & Berkowitz,
2006; Gutmann & Thompson, 2004; Haste, 2004). Om actief te kunnen deelnemen
aan discussies en debatten moeten leerlingen samen in één gebouw aanwezig zijn.
Reden voor plaats afhankelijk leren in een
(school)gebouw is dat er in 2030 grote waarde gegeven is aan het samen leren
van elkaar. De sociale factor om van elkaar te leren en met elkaar is groot.
Lerende aan het stuur:
Diploma’s zijn in 2030 vervangen door
examenvakken die gehaald worden in een volgorde die de leerling zelf bepaalt.
Technisch is dit in 2030 mogelijk omdat de huidige technische mogelijkheden
uitgebreid worden. Daarnaast is de verbetering van de huidige situatie door sterke
samenwerking met het bedrijfsleven tot stand gekomen. Examenvakken zijn in 2030
ontwikkeld in sterk innoverende branches, daardoor neemt de behoefte toe aan
andersoortige instrumenten om de actuele bekwaamheden van studenten te
documenteren bijvoorbeeld evc-trajecten en portfolio’s (Miao et al, 2011;
Joosten-Ten Brinke et al, 2011). De vmbo leerling bepaald zijn vakken,
theorievakken of praktijkvakken, zelf. LOB is vanaf het eerste vmbo jaar nog
steeds een belangrijk vak waardoor de leerling beter weet welke vakken van hem
verlangd wordt bij een beroepsopleiding. In 2016 is hiervoor de verandering in
gang gezet door de introductie van profielvakken en keuzevakken. In 2016 is de
vmbo leerling aangevangen met zelf de regie van zijn studieroute te bepalen. De
introductie van de keuzevakken in 2016 is de voorloper van het personalisatie
van de studieroute door de leerling zelf in 2030. Docenten zijn coaches en
motivators die de leerling begeleiden in deze studieroute. Docenten hebben de
cruciale rol om de leerling zodanig te sturen dat deze geen onnodige vertraging
oploopt waardoor een studieroute onnodig duur wordt.
Het leerling gestuurd leren houdt voor de
vmbo leerling in dat hij de regie heeft in het volgen van vakken. Welke vakken
hij volgt wordt door de leerling zelf bepaald. Examenvakken en
examenvaardigheden dienen behaald te worden voor een vervolg in het mbo.
Docerende aan het stuur:
De docent of onderwijsinstelling bepaalt in
2030 de studieroute van de leerling. Het curriculum wordt vastgesteld door de
onderwijsinstellingen en de docenten geven richting aan dit curriculum.
Docenten geven aan waar en wanneer de examenvakken gevolgd kunnen worden en
bepalen de inhoud van deze vakken omdat zij weten wat er gevraagd wordt in het
examen oor de betreffende vakken, ook praktijkvakken. In 2030 wordt er meer
gebruik gemaakt van de ICT mogelijkheden, boeken zijn verdwenen en ook
schrijven is geen vak meer. In het bedrijfsleven wordt ook geen geschreven
tekst gebruikt maar is het minste getypt maar het meest gesproken tekst. Teksten
worden via audio gegeven en antwoorden worden via audio gegeven of via
beeldscherm gemaakt. Praktijkvakken op vmbo kb en bb worden in reële omgevingen
gegeven in samenwerking met het bedrijfsleven. Ieder praktijkvak heeft te maken
met echte praktijksituaties en simulatie werkplekken zijn verdwenen. Deze
praktijkvakken worden gedoceerd door personen uit de praktijk en deze docenten
bepalen welke route er nodig is ter voorbereiding van het betreffende vak. Deze
ontwikkeling is in 2030 mede noodzakelijk geworden door demografische
ontwikkelingen waardoor praktijkdocenten zeer schaars zijn geworden.
Het docent gestuurd leren in 2030 voor het
vmbo bestaat uit lesgeven op traditionele wijze met de moderne techniek van die
tijd. De docent heeft de regie en bepaalt welke vakken in welke volgorde gevolgd
moeten worden door de leerlingen. De filosofie van docenten is in 2030 dat
docent gestuurd onderwijs voor vmbo leerlingen de beste manier van lesgeven is
mede door het ontbreken aan planningsvaardigheden en zelfdiscipline van de vmbo
leerling.
Hierboven beschreven onderdelen kunnen 4
scenario’s opleveren wanneer er gekeken wordt naar het onderwijs voor vmbo kb
en bb in 2030. Wanneer de 4 onderdelen gecombineerd worden zijn de volgende 4
scenario’s in 2030 een feit :
LB RB
LO RO
Scenario 1: Lerende gestuurd + plaats onafhankelijk
(RB)
Vandaag de dag, in 2030, is het de leerling die
bepaalt welke studieroute hij volgt. De snelheid van deze route en plaats (en
tijd) waar deze gevolgd wordt is in handen van de leerling. De ICT
mogelijkheden zijn zodanig ingericht dat het mogelijk is om alle vmbo vakken te
volgen waar de leerling het beste resultaat boekt. Vroeger, in 2015, bestond
het vmbo nog uit 4 schooljaren. Tegenwoordig is het mogelijk om er 2 tot 6
jaren over te doen, naargelang de studieroute van de leerling. Sinds 2020 is
schrijven en lezen afgeschaft als leervak en vervangen door digitale
communicatie. Via persoonlijke digitale accessoires als horloges, brillen en
petten die alles registreren bouwt een leerling doorlopend een portfolio op.
Deze accessoires registreren welke vorm
van onderwijs een leerling volgt maar ook op welke plaats dit onderwijs gevolgd
wordt. Het is tegenwoordig namelijk normaal dat een leerling van het vmbo zowel
in het bedrijfsleven als in een leercentrum zijn studieroute volgt. Hierdoor
kan de leerling het beste uit zichzelf halen.
Scenario 2: Lerende gestuurd + plaats afhankelijk (LB)
Vandaag de dag, in 2030, is het onderwijs
ontworpen voor de leerling. Dit ontwerp houdt in dat het leerling gestuurd dus
de leerling bepaalt de studieroute en de snelheid van deze route. Plaats (en
tijd) is vastgesteld voor iedere leerling door de onderwijsinstelling. De
onderwijsinstelling faciliteert hiermee de beste plaats voor de leerling om
zijn gekozen studieroute te volgen. Deze plaats kan in het leercentrum zijn
maar ook daarbuiten bij bedrijven en instellingen. In 2016 is de start gemaakt
in het vmbo om de keuze aan de leerlingen te geven dmv de keuzevakken. Tegenwoordig
zijn diploma’s afgeschaft en vervangen door examenvakken en examenvaardigheden
die toegang geven tot het mbo. De onderwijsinstelling heeft de samenwerking met
bedrijfsleven en overheidsinstellingen de afgelopen 15 jaar sterk verbeterd.
Hierdoor zijn er voldoende leerplaatsen om elke leerling een passende
leerplaats aan te reiken op verzoek van de leerling.
Scenario 3: Docent gestuurd + plaats onafhankelijk
(RO)
Vandaag de dag, in 2030, volgt de leerling
zijn gekozen richting waar hij wil. Docenten en de onderwijsinstelling zijn de
autoriteit wat betreft gevraagde vaardigheden en kennis vanuit het
bedrijfsleven. Deze vaardigheden en kennis zijn gebundeld in leerthema’s die
aan de leerlingen worden aangeboden. De leerling kan deze leerthema’s in een
(school) gebouw volgen, thuis volgen, via een stageplaats of in werksituatie bij
bedrijven en/of instellingen volgen. Hoe de leerling het onderwijs volgt, en de
inhoud van het onderwijs, wordt door de docent vastgesteld. Vroeger, 15 jaar
geleden, was het ondenkbaar dat de leerling kon kiezen waar hij het onderwijs
kon gaan volgen. Tegenwoordig bepaalt de leerling waar hij de aangeboden
leerthema’s voor hem het meest succesvol gevolgd kan worden. Mede door deze
succesvol gekozen plaats kan de leerling tijd winnen, of zich breder
voorbereiden. Hierdoor kunnen leerlingen eventueel sneller doorstromen naar het
mbo. Een andere mogelijk is om, eenmaal op het mbo, een versneld programma te
doorlopen vanwege de brede voorbereiding. Zelfs in het buitenland wordt vandaag
de dag het vmbo gevolgd, begeleid en aangestuurd door docenten op afstand. Door
de globalisering is het mondiale contact vergemakkelijkt. Alleen de tijdzones
blijft een probleem, evenals de verschillende jaargetijden op het noordelijke-
en zuidelijk halfrond, voor sommige leerthema’s.
Scenario 4: Docent gestuurd + plaats afhankelijk (LO)
Anno 2030 is het onderwijs compleet
vernieuwd. Vroeger, 15 jaar terug, waren er aparte scholen voor vmbo met aparte
lokalen voor verschillende klassen. Tegenwoordig zijn er leercentra waar het
vmbo, ook de praktijkrichtingen, als 1 geheel met basisonderwijs en
beroepsonderwijs een plaats heeft. De leercentra zorgen ervoor dat leerlingen
van elkaar en met elkaar leren. Mbo’ers worden betrokken in het onderwijs voor
vmbo en basisonderwijs, en vmbo’ers worden betrokken bij het onderwijs aan
basisonderwijs. Andersom kunnen basisschool kinderen makkelijker doorstromen,
bijvoorbeeld klassen overslaan, en vmbo’ers kunnen makkelijk doorstromen naar
het mbo wanneer aan de eisen voldaan is. Docenten vanuit de onderwijsinstelling
bepalen de inhoud van leerthema’s omdat zij de contacten hebben met het
bedrijfsleven en instellingen en zodoende actueel zijn in de gevraagde
vaardigheden en kennis. In de huidige tijd is het bedrijfsleven niet meer weg
te denken uit de leercentra, er zijn bedrijven die zich gespecialiseerd hebben
in personeel wat vanuit bedrijfsleven in de leercentra leerlingen coacht.
Doordat personen uit het bedrijfsleven in de leercentra werken is het
makkelijker om verschillende banen te combineren. Door de demografische
ontwikkeling van de laatste 15 jaar is het noodzakelijk geworden dat de
beroepsbevolking meer werk. Doordat er in de leercentra makkelijk te combineren
is met verschillende werkgevers is het mogelijk dat de beroepsbevolking meer
kan werken.
Naast genoemde scenario’s heb ik gekeken
naar de 4 scenario’s van het CPB voor 2040 zoals het CPB dit in 2006 al
geschreven heeft. De 4scenario’s van het CBP heb ik vertaald naar een
mogelijkheid voor de 4 onderdelen van de scenario’s zoals hierboven beschreven.
www.NL2040.nl geeft aan:
Meer specialisme of meer generaliserende
beroepen, groter of meer steden.
George Gelauff legt de 4 scenario’s uit (https://www.youtube.com/watch?v=d2YiAJV8Iws) zoals het CPB in 2006 heeft
geschreven. Deze scenario’s kunnen vervolgens worden vertaald naar het
vmbo-onderwijs.
Scenario 1 Talent Towns, kleine steden met veel specialisaties. Naar het vmbo onderwijs
vertaald: Het onderwijs zal plaats afhankelijk zijn, want elke plaats heeft nog
steeds zijn vmbo. Het onderwijs zal leerling gestuurd zijn want iedere leerling
gaat zijn eigen specialisme volgen, ook al in het vmbo, en heeft hiervoor zijn
eigen vakken en studieroute nodig die hij/zij zelf bepaalt.
Grote ongelijkheid, rijkdom/armoede.
Scenario 2 Cosmopolitan Centres, grote steden met veel specialisaties. Naar het vmbo onderwijs
vertaald: Het onderwijs zal plaats onafhankelijk zijn, want over heel Nederland
zijn vmbo leerlingen maar de schoolgebouwen zijn verdwenen naar de steden. In
de grote steden zijn maar een paar grotere schoolgebouwen die ook leerlingen
vanuit de thuissituatie of werksituatie (stage) onderwijs aanbieden. Het onderwijs
zal leerling gestuurd zijn want iedere leerling gaat zijn eigen specialisme
volgen, ook al in het vmbo, en heeft hiervoor zijn eigen vakken en studieroute
nodig die hij/zij zelf bepaalt.
Grote ongelijkheid, rijkdom/armoede.
Scenario 3 Egalitarian Ecologies, kleine steden met veel generaliserend opgeleiden. Middelgrote bedrijven,
verspreid over meer kleine steden, met veel personen die veel diverse taken
kunnen. Naar het vmbo onderwijs vertaald: Het onderwijs zal plaats afhankelijk
zijn, want elke plaats heeft nog steeds zijn vmbo waar de lerende naartoe komt.
Het onderwijs zal docent gestuurd zijn omdat het onderwijs zeer breed moet zijn
ter voorbereiding op de generaliserende functies. Onderwijsministerie/docenten
bepalen daardoor een breed en algemeen vakkenpakket waardoor de studieroute en
vakken door docenten worden gestuurd.
Meer gelijkheid, minder verschil rijkdom/armoede,
hoog en laag geschoold werk.
Scenario 4 Metropolitain Markets, megagrote steden met veel generaliserend opgeleiden. Naar het vmbo
onderwijs vertaald: Het onderwijs zal plaats onafhankelijk zijn, want over heel
Nederland zijn vmbo leerlingen maar de schoolgebouwen zijn verdwenen naar de
steden. In de grote steden zijn maar een paar grote schoolgebouwen die ook
leerlingen vanuit de thuissituatie of werksituatie (stage) onderwijs aanbieden.
Het onderwijs zal docent gestuurd zijn omdat het onderwijs zeer breed moet zijn
ter voorbereiding op de generaliserende functies. Onderwijsministerie/docenten
bepalen daardoor een breed en algemeen vakkenpakket waardoor de studieroute en
vakken door docenten worden gestuurd.
Meer gelijkheid, minder verschil
rijkdom/armoede, hoog en laag geschoold werk.
Literatuur:
Maier, R., & Schmidt, A. (2007). Characterizing Knowledge Maturing:
A Conceptual Process Model for Integrating E-Learning and Knowledge Management.
In N. Gronau (Ed.), 4th
Conference Professional Knowledge Management Experiences and Visions WM 07
Potsdam. (Vol. 1, pp. 325-334). GITO. Retrieved from http://www.andreas-p-schmidt.de/publications/Maier_Schmidt_KnowledgeMaturing_WM07.pdf
Van der Klink, M.R. (2010).
Human Resource Development. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
De Jong, T. (2010). Linking social capital to knowledge
production. An explorative study on the relationship between social capital and
learning in knowledge-productive networks. Dissertatie. Enschede: Universiteit Twente.
Sloep, P., Van der Klink,
M., Brouns, F., Van Bruggen, J. & Didderen, W. (red). (2011b) Leernetwerken.
Kennisdeling, kennisontwikkeling en de leerprocessen. Houten: Springer Nederland.
Schulz, M., & Stamov Christian, R. (2010). Informal workplace
learning: An exploration of age differences in learning competence. Learning and Instruction, 20(5), 383-399.
Sloep, P. B. (2012). On another kind of blended learning. Stories to TEL, online blog. Retrieved June 10, 2012 from http://pbsloep.blogspot.nl/2012/06/on-another-kind-of-blended-learning.html.
Miao, Y, Boon, J. Van der
Klink, M. Sloep, P. & Koper, R. (2011). Support
interoperability and reusability of emerging forms of assessment: Some issues
on Open Universiteit 36 Rapport | TiB 2012.
Joosten ten Brinke, D.,
Van der Klink, M., Kicken, W., & Sloep, P. B. (2011). Technological aids to the efficient assessment of prior learning. In G.
Margoulas (Ed.), E-Infrastructures
and Technologies for Lifelong Learning: Next Generation Environments, 316-336. Hershey, New York: IGI Global.
Veugelers, W., (2010).
Denken over burgerschapsvorming. In J. Peschar, H. Hooghoff, A. B. Dijkstra, & G ten Dam.
Scholen voor burgerschap. Naar een kennisbasis voor burgerschapsonderwijs. Antwerpen - Apeldoorn:
Garant.
Althof, W., & Berkowitz, M. W. (2006). Moral education and
character education: their relationship and roles in citizenship education. Journal of Moral Education 35, 495-518.
Gutmann, A., & Thompson, D. (2004). Why Deliberative Democracy? New York: Princeton United Press.
Haste, H. (2004). Constructing the citizen. Political Psychology, 25, 413-439.
Hoi Michel je hebt gevraagd om feedback op je scenario's. De scenario's zijn duidelijk, helder en realistisch beschreven. Ik zie wel dat je je nog wel eens vergist in de tijd. Schrijven vanuit 2030 is lastig. Je gebruikt bijvoorbeeld het woord nu voor 2015. Probeer daar nog even naar te kijken, gebruik daarvoor eventueel nog de ppt van Henderijn over backcasting. Je hebt duidelijk gebruik gemaakt van literatuur om de scenario's te onderbouwen. Heeft het ministerie van onderwijs geen voorspelling of beleid voor de komende jaren voor het VMBO?, dit zou je ook nog kunnen gebruiken.
BeantwoordenVerwijderenJe hebt het over de 21century skills, daarbij zou je Voogt toe kunnen voegen om dit te onderbouwen. Verder heeft Henderijn aangegeven dat de scenario's voorzien konden worden van illustraties en een eigen naam (zie ppt). Ik zie dit niet terug in het beoordelingskader dus of dit een verplichting is weet ik niet. hoop dat je hier iets mee kan. Groet, Nicole Beijen
Hoi Michiel. Ik zie dat je veel werk besteed hebt aan het beschrijven van de toekomstscenario's van jouw sector. Je kent je sector goed. De hele onderbouwing is top, ook de mooie vertaling van de scenario's van het CPB. Voor de scenario's die je ter beoordeling aan de gamemaster stuurt, is het niet nodig dit apart toe te voegen. Je scenario's moeten kort en krachtig zijn (half A4 per scenario). Ik zou je als tip willen geven de literatuur die je in je 'definities' vermeld te integreren in je 4 scenario's en daarbij ook de CPB-scenario's meer iin te schrijven. De manier van backcasting is prima. Tip van Nicole mbt Voogt zou ik overnemen. Heb je niet nog wat recentere literatuur waar je naar kunt verwijzen? Zo niet, dan laten zo :) Nog een paar uurtjes tot 23.59 ;) Succes!
BeantwoordenVerwijderen